Gebruiker:Benedict Wydooghe/Evoluties in het welzijns- en veiligheidsdenken deel6c
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
HOOFDSTUK VI. REVOLUTIETIJD, DEEL III
- 1789-1890
.
Hoofdstuk 6 bestaat uit drie delen. Het eerste deel focuste op de Franse Revolutie, deel 2 op de Belgische Revolutie, 1815-1830 en dit op de industriële.
.
DEEL III. INDUSTRIËLE REVOLUTIE: 1763-1890
De ervaring uit de periode van 1848 tot 1864 toont zonder twijfel dat coöperatieve arbeid, hoe excellent en nuttig ook, nooit de groei of de monopolies van het kapitaal kan stoppen, als ze zich beperkt tot een kleine kring van occasionele ondernemingen van private arbeiders.
.
Charles Dickens, Friedrich Engels en Alexis de Tocqueville zien Manchester als oermoeder: het is een industriële machinerie die de beschaving omzet in barbarij. Manchester en zijn soortgenoten schokken: viezigheid, gruwelesthetica, kabaal, sociale wantoestanden, stank... het lijstje is eindeloos. Niets doet de tijdgenoot nog denken aan de eeuwenoude stabiele stadstructuur. De Belgische industriële revolutie bij het begin van de negentiende eeuw volgt kort na de Engelse en is de eerste op het vasteland. Ze doet de eeuwenoude ambachten en de van recentere datum opgerichte manufacturen verdwijnen. De take off markeert de industrialisatie in Engeland vanaf 1763. In deze eerste fase (die in Engeland tot 1790 duurt) veranderen fabrieken pre-industriële-dorpen in kleine steden. Schoorstenen kenmerken de nieuwe economie en gaan het middeleeuwse stadsbeeld domineren zoals in Sheffield, Manchester en Gent. Op andere locaties duiken steden als uit het niets op zoals Le Grand-Hornu en Bois du Luc. Dit soort industriesteden zijn vrijwel uitsluitend te bekijken vanuit het perspectief van de fabriek, waar de ondernemer naast zijn fabriek woont - patriarchaal ondernemerschap heet dit - en instaat voor aanvaardbare werkplekken en nooit eerder geziene arbeiderswoningen. De mijnsite van Bois du Luc die sinds het einde van de zeventiende eeuw steenkool uit de ondergrond haalt, plaatst haar eerste stoommachine in 1779. Omstreeks de eeuwwisseling is het Samber- en Maasbekken de meest geïndustrialiseerde regio in Europa en start Lieven Bauwens in Gent met zijn door stoom aangedreven Spinning Jenny. In korte tijd krijgt de stad de bijnaam ‘het Manchester van het continent’ en dat is niet optimistisch bedoeld. Vanaf 1803 schakelt Engeland over op massaproductie en richten particuliere kapitaalbezitters zich op de anonieme wereldmarkt. In datzelfde jaar bezoekt Napoleon Bonaparte Lieven Bauwens’ katoenfabriek in het Kartuizerklooster bij het Fratersplein. Zo kenmerkt de negentiende eeuw zich als uitloper van de Verlichting: de overtuiging dat de samenleving maakbaar is, domineert. Techniek, wetenschappelijke vorderingen en onderzoek illustreren dat vooruitgangsgeloof, al blijven de verworvenheden voorbehouden voor een welstellende klasse. Naast de burgerij ontwikkelt zich het proletariaat als nieuwe klasse.
.