Media in Rusland (Russisch: Средства массовой информации; Sredstva massovoj informatsii, afgekort: СМИ; SMI) omvatten de gehele bandbreedte van de moderne communicatiemedia zoals kranten, radio, televisie en internet. Daarbij horen ook nog de persbureaus. De grootste ondernemingen op de Russische mediamarkt zijn momenteel de staatsholding VGTRK en de Gazprom-Media, een dochterfirma van het concern Gazprom, die voor het merendeel in bezit is van de staat.[1]
De media in Rusland worden sinds hun begin in de tsarentijd voor het merendeel door de staat gedomineerd.
Veel landelijke media - bijvoorbeeld het nieuwsagentschapITAR-TASS, de kranten Izvestia of Moskowskije Nowosti – hebben zijn wortels in de voormalige Sovjet-Unie.[2] Andere, zoals de wetenschapskrant Kommersant, waren oprichters van de glasnostperiode; deels beschouwden zij zichzelf in de traditie van pre-revolutionaire kranten uitgeven in het tsaristische Rusland.
Kranten
Voorlopers van kranten waren de zogenaamde nieuwsbrieven (Russisch: Куранты письма).[3] Hierin staan artikelen uit buitenlandse kranten vertaalt in het Russisch. In de 16de eeuw wordt het gemaakt voor de Russische tsaren. In de tijd van Aleksej I had het miniserie van Buitenlandse Zaken zich op ongeveer twintig buitenlandse kranten geabboneerd; o.a. op Nederlandse, Duitse en Poolse edities. Tsaren informeren via courantbrieven ging wel extreen langzaam en onbetrouwbaar – vaak was het zo dat Russische gezanten geloofsbrieven toerekenden aan West-Europese heersers, die al lang dood waren.[3]
Eerste stichting door de tsaren
Tsaar Peter de Grote wordt gezien als de stichter van de Russische gedrukte journalistiek. Onder zijn macht verscheen op 2 januari 1703 de door de staat uitgegeven Nieuws over militaire en andere dingen, die de moeite waard zijn om te weten en te onthouden, die plaatsvonden in de Moskovitische en andere omringende landen (Russisch: "Ведомости о военных и иных делах, достойных знания и памяти, случившихся в Московском государстве и в иных окрестных странах") De krant verkocht vrij slecht en stopte met publiceren in 1728. Sinds het begin van het jaar 1728 publiceerde de Russische Academie van Wetenschappen twee maal per week de krant Sint-Petersburg Nieuws (Санкт-Петербургские Ведомости), het werd gevolgd door de Sankt Petersburger Zeitung (Sint-Petersburgse Krant) in 1729, die werd gepubliceerd door dezelfde academie.[4]
De printjournalistiek tot 1860
Het Russische krantenlandschap in het tweede deel van de 18de eeuw en het eerste deel in de 19de eeuw werd onderscheiden door verschillende soorten:[4] De publicatie van een krant werd direct goedgekeurd door de tsaar. De redactie stond onder het directe toezicht van de rijksdienst en het censuur. Artikelen werden vóór de publicatie direct voorgelegd aan de bevoegde autoriteit. Er waren een aantal kortstondige start-ups, waarvan de meeste gelijk zijn gestopt wegens gebrek aan abonnees. Vanwege het censuur schrijven tijdschriften alleen nog maar over kunst en literatuur.
Thematisch kan men in deze periode de kranten zo verdelen:
Satirische kranten met een vermakelijk karakter (zoals de krant Van Alles (Russisch: Всякая Всячина), bewerkster en hoofdredactrice was Catharina de Grote)[5]
Kranten met een encyclopedisch karakter zoals Het benutten van je vrije tijd (Russisch: Праздное Время, в пользу употребленное)
Kranten met speciale onderwerpen zoals het Sint-Petersburg Medisch Nieuws (Russisch: Санкт-петербургские Врачебные Ведомости)
Kranten over landbouwkunde zoals De boer, een wetenschappelijke uitgave voor de dorpeling (Russisch: Сельский житель, экономическое в пользу деревенских жителей служащее издание)[4]
In het midden van de jaren 1980, in de Glasnost-periode, waren de media in Rusland geen middel meer voor propaganda maar een forum voor uiteenlopende meningen.
Uiteindelijk onder president Poetin werden ettelijke media overgenomen door staatsholdings of door dochterfirma's van overheidsbedrijven.
Het democratierapport 2008 van de Konrad Adenauer Stichting maakte een somber beeld van de persvrijheid in Rusland.[6]
Hoewel er in Rusland vandaag de dag een groot aantal elektronische media en pers zijn, is een groot deel daarvan echter onder staatscontrole. Een dergelijke controle heeft verschillende soorten:
Directe staatscontrole. De staat controleert direct, zoals de Rossijskaja gaseta of het nieuwsagentschap ITAR-TASS;
Via staatsbedrijf. De media bevinden zich grotendeels in de handen van staatsfirma's, zoals de krant Izvestia (behoort tot Gazprom Media dat in handen is van het staatsconcern Gazprom) of het nieuwsagentschap RIA Novosti, dat tot het staatsmediaconcern VGTRK behoort;
Via staatsgetrouwe ondernemers. Ondernemers, die met staatsnabije bedrijven een erg sterk verband hebben, kopen op de mediamarkt eigen media-imperiums in: bijvoorbeeld in 2007 kocht Alisher Usmanov het dagblad Kommersant, volgens de organisatie "Verslaggevers Zonder Grenzen" was het tot dan toe één van de laatste bastions van de onafhankelijke media.[7]
Represailles en intimidatiemaatregelen. Hebben in veel redacties geleid tot zelfcensuur.[6]
Toelating van journalisten. "Wanneer de president of een andere vertegenwoordiger van het Kremlin een persconferentie houdt, worden alleen journalisten toegelaten, die het regeringsgezind mededelen. Bovendien mogen er alleen vragen worden gesteld, die eerder met de president zijn besproken." (Grigori Pasko in een interview.)[8]
Onafhankelijke media zijn beperkt tot Moskou en de grote steden. De financiële situatie van de onafhankelijke media is zeer slecht. Vanwege de geringe koopkracht van de bevolking en de weinige advertenties - zoals het geval van Novaja Gazeta, d.m.v. druk op de adverteerders - leiden zij aan chronische financiële tekorten. Daarbij komen nog (ook zoals bij Novaja Gazeta) de fiscaal-juridische, strafrechtelijke of civielrechtelijke vorderingen ingesteld door de rijksinstellingen.
In 2008 waarschuwde Michail Gorbatsjov in een open brief, dat Rusland te eenzijdig gezien wordt. Ten aanzien van de persvrijheid schrijft hij: Ondanks alle terechte kritiek, "zijn er bij ons velen kranten, die vandaag de glasnost in de praktijk toepassen en vrij schrijven. Het kan niet ontgaan zijn door een alerte waarnemer dat de media - ondanks alle verwachtingen in - altijd sterker worden."[9]
Meer informatie 2006 tot oktober ...
Gewelddadige aanvallen op journalisten in Rusland
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006 tot oktober
Geforceerde sterfgevallen
16
17
19
10
14
7
9
Gewelddadige aanvallen op journalisten en redactielokalen
Tussen 1993 en 1999 werden er in Rusland, volgens een statistiek van de Russische journalistenvakbond, 201 journalisten vermoord. (In het boek Die Kreml AG spreekt Roland Haug over 261 aanslagen.) Enkele van de bekendste zaken zijn onder meer de aanvallen op het personeel van het dagblad Moskovsky Komsomolets, Dmitri Cholodov (1994), en de directeur-generaal van de tv-zender Pervy KanalVladislav Listjev (1995).
Sinds de ambtsaanvaarding van president Poetin in maart 2000 is gebeurd, waren er volgens de organisatie "Verslaggevers Zonder Grenzen" tot 2006 13 moorden geweest.[10] (Roland Haug beweert dat er in dezelfde periode 16 aanslagen waren.) In een lijst van de "World Association of Newspapers" voor het jaar 2000, waar ook de vermoorde persfotografen in staan, stond dat met Vladimir Jazina en Aleksandr Jefremov er nog twee andere slachtoffers zijn.[11] Daarbij kwam ook nog het overlijden van de adjunct-hoofdredacteur van de Novaja Gazeta, Joeri Sjtsjekotsjichin, die in 2003 in Moskou onder onopgehelderde omstandigheden om zijn leven kwam.
In het jaarverslag van 2007 van "Verslaggevers Zonder Grenzen" stonden met Ilja Zimin en Jevgeni Gerasimenko ook nog twee andere twee andere werkgerelateerde moorden op journalisten.[12]
Bekende slachtoffers van aanslagen
2000
Vladimir Jatsina, 51, fotograaf bij de Russische ITAR-TASS, werd op 19 juli 1999 ontvoerd door Tsjetsjeense soldaten en werd - volgens twee voormalige gijzelaars - op 20 februari 2000 vermoord.
Aleksandr Jefremov, 41, fotocorrespondent van de West-Siberische krant Nasja Vremja, werd op 12 mei 2000 in Tsjetsjenië slachtoffer van een aanval door rebellen. Hij was op dat moment onderweg als begeleider in een militair voertuig.
Igor Domnikov, 41, van de Novaja Gazeta, werd op 12 mei 2000 in Moskou voor de ingang van zijn huis bewusteloos geslagen en stierf twee maanden later in het ziekenhuis zonder tussendoor bij bewustzijn te komen.
Sergej Novikov, 36, van Radio Vesna werd op 26 juli 2000 gedood in Smolensk door vier schoten richting zijn huis. Novikov was de eigenaar van een onafhankelijke zender, die de provinciale overheid bekritiseerde. Drie dagen eerder had hij deelgenomen aan een televisiedebat over corruptie in het kabinet van de vice-gouverneur.
Iskandar Chatloni, 45, van Radio Free Europe/Radio Liberty werd op 21 september 2000 vermoord in Moskou. Chatloni was lid van de Tadzjiekse dienst van RFE/RL; zijn werk ging over schendingen van de mensenrechten in Tsjetsjenië.
Sergej Ivanov, 30, baas van Lada-TV, een invloedrijke lokale televisiezender, hij werd op 3 oktober 2000 vermoord in Toljatti. Ivanov stierf voor zijn huis door vijf schoten in zijn hoofd en zijn borst.[13]
Sergej Loginov, hoofdredacteur van Lada-TV, werd drie weken later, op 28 oktober 2000, bewusteloos aangetroffen. In de mediaberichten staat vermeld dat het om een moord gaat, de Russische autoriteiten spreken van een ongeval.[14][15]
Adam Tepsoergajev, 24, cameraman voor Reuters, werd op 21 november 2000 doodgeschoten in het huis van zijn buren in Alkhan-Kala in Tsjetsjenië. Hij maakte opnames van het gevechtsterrein. Tijdens de Eerste Tsjetsjeense Oorlog (1994-1996) werkte hij als assistent voor buitenlandse journalisten.
2001
Eduard Markevitsj, 29, uitgever van Novi Reft, stierf op 18 september 2001 in Reftinski (oblast Sverdlovsk) door een schot in de rug. Zijn plaatselijke dagblad had lokale ambtsdragers bekritiseerd.
2002
Valeriej Ivanov, van de Toljattinskoje Obosrenije werd op 29 april 2002 in Togliatti vanaf korte afstand door acht schoten in het hoofd gedood. Hij was hoofdredacteur van het tijdschrift, dat gaat over criminaliteit en corruptie.
2003
Dmitri Sjvets, van TV-21, werd op 18 april 2003 in Murmansk voor het gebouw van zijn zender door meerdere schoten gedood. Hij was adjunct-directeur-generaal van de lokale televisiezender. Deze had na kritische berichten over politica meerdere dreigingen ontvangen.
Joeri Sjtsjekotsjichin, 53, hoofdredacteur van de Nowaja Gaseta kwam op 3 juli 2003 in Moskou onder onopgehelderde omstandigheden om zijn leven.
Aleksej Sidorov, Ivanov's opvolger als hoofdredacteur van de Toljattinskoje Obosrenije, werd op 9 oktober 2003 door onbekende overvallen neergeschoten.
2004
Jelena Tregoebova, 35, bekritiseert Poetin's beleid in haar boek Mutants of the Kremlin, overleefde een bomaanslag in februari 2004. De Moskouse militie beschreef de gebeurtenis als "ernstig straatschenderij" oftewel de poging van een "ernstige diefstal" en verklaarde dat er geen reden was om aan te nemen dat het een politiek gemotiveerde aanval was.
Paul Klebnikov, 41, van de Russische editie van het tijdschrift Forbes stierf op 9 juli 2004 in Moskou door meerdere schoten vanuit een passerende auto voor de redactie. Het tijdschrift heeft de activiteiten van Russische miljardairs gepubliceerd.
De lijst volgt de gegevens het ministerie van Buitenlandse Zaken van Duitsland, het Britse tv-bedrijf BBC, de Russische en de informatie van het onderzoeksinstantie Oost-Europa van de Universiteit van Bremen.[16][17][1].
Bij de televisiezenders staat het weekelijks bereik in procenten van de totale bevolking van Rusland tussen haakjes (3e kwartaal 2006)[18]en de vermelding van de eigenaren.
Nationaal
Perwy kanal (Bereik 86,2 procent van de Russische bevolking)
Rossija 1 (79,1 procent; deel van het rijks-mediabedrijf VGTRK)
NTV (60,8 procent; in het bezit van Gazprom-Media)
St. Petersburg Times (englischsprachig, 2 mal wöchentlich)
Das Internet gilt mittlerweile als das vergleichsweise freieste Medium in Russland. Allerdings steht es unter staatlicher Überwachung. Der Geheimdienst FSB kann – ohne richterliche Genehmigung – den gesamten Mailverkehr in, von und nach Russland lesen. Er kann außerdem die Internetaktivitäten der User in Echtzeit verfolgen. Die Anschaffungskosten für die Überwachungsanlagen mussten die Provider tragen.[20]
Zu den wichtigsten Informationswebseiten gehören (in Klammern die Prozentzahl derjenigen russischen Internetnutzer, die diese Seite nutzen und die Zugehörigkeit zu einer Mediengruppe, soweit bekannt)[21]:
Barbara Oertel: „Viel Presse – wenig Freiheit. Medien und Macht in Russland, der Ukraine und Belarus“. In: Osteuropa, 1/2003. S.19-32.
H. Trepper: Massenmedien in Russland (Januar 1992 – April 1993) Forschungsstelle Osteuropa – Bremen, Arbeitspapiere und Materialien Nr. 6, Bremen 1993
E. Geißlinger: Zwischen Putsch und Preissteigerung, Russische Medien auf dem Weg vom „alten“ zum „neuen“ Journalismus. In: Publizistik, H. 3 (September 97), S. 346–360.
Jens Deppe: Über Pressefreiheit und Zensurverbot in der Russländischen Föderation. Eine Untersuchung über die gesetzliche und tatsächliche Ausgestaltung der verfassungsrechtlichen Freiheitsgarantie. Dissertation, Univ. Hamburg 2000. (Online-Version)
Uwe Krüger: Gekaufte Presse in Russland. Politische und wirtschaftliche Schleichwerbung am Beispiel der Medien in Rostov-na-Donu. Münster: Lit-Verlag, 2006. ISBN 3-8258-9679-X
Roland Haug: Die Kreml AG. Putin, Rußland und die Deutschen, Hohenheim 2007, ISBN 978-3898501538
"'Waarom schrijven jullie niet wat ik zie?'" De Russische journalist Grigory Pasko over de afhankelijkheid en omkoopbaarheid van de pers onder Poetin". In: Berliner Zeitung, 20 augustus 2007.