Franz Lehár
componist uit Oostenrijk-Hongarije (1870–1948) / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Franz Lehár[1] (Komárom, 30 april 1870 - Bad Ischl, 24 oktober 1948) was een Oostenrijks-Hongaarse componist en dirigent, vooral bekend door zijn operettes.
Franz Lehár | ||||
---|---|---|---|---|
Franz Lehár | ||||
Volledige naam | Franz Lehár | |||
Geboren | 30 april 1870 | |||
Overleden | 24 oktober 1948 | |||
Land | Oostenrijk/ Hongarije | |||
Nevenberoep | dirigent | |||
Instrument | viool | |||
Leraren | Antonín Dvořák | |||
Belangrijkste werken | Die lustige Witwe, Der Graf von Luxemburg, Der Zarewitsch, Das Land des Lächelns, Il Guado | |||
(en) IMDb-profiel | ||||
(en) Allmusic-profiel | ||||
(en) Discogs-profiel | ||||
(en) MusicBrainz-profiel | ||||
|
Lehár werd geboren in het toenmalig Hongaarse Komárom (het tegenwoordige Komárno in Slowakije) als oudste zoon van een orkestleider in het leger en was de broer van Antal Lehár. Hij studeerde viool en compositie maar kreeg van Antonín Dvořák te horen dat hij maar beter zijn viool kon laten liggen en zich moest toeleggen op het schrijven van muziek.
Lehár heeft zich vrijwel uitsluitend aan de operette gewijd. Van zijn ongeveer dertig operettes in de Weense traditie zijn Die lustige Witwe (1905), Der Graf von Luxemburg (1909) en Das Land des Lächelns het bekendst. Na zijn begrafenis kregen zijn dodenmasker en een gipsen afdruk van de hand waarmee hij schreef en dirigeerde een plaats in het Weense museum voor Schone Kunsten.
In de Lehár Villa in Bad Ischl, zijn voormalige woning, is een museum aan hem gewijd.