Franz Berwald werd geboren in een Zweeds muzikantengezin van Duitse herkomst. Zijn vader Christian Friedrich Georg Berwald (1740-1825) was leerling van Franz Benda te Berlijn en van 1773 tot 1806 violist in de kapel van het Koninklijk Huis te Stockholm. Zijn broer Christian August Berwald (1798-1869) was eveneens violist en componeerde ook. Zijn neef Johan Fredrik Berwald (1787-1861) was dirigent en eveneens componist. Franz Berwald ontving de eerste vioollessen bij zijn vader en studeerde compositie bij Édouard Dupuy. Van 1821 tot 1828 was hij met twee onderbrekingen violist (later altviolist) in de kapel van het Koninklijk Theater.
De meeste vroege composities van Berwald zijn zoekgeraakt of ze zijn door hem zelf vernietigd. In zijn werken waren naar de mening van de Zweden te gedurfde harmonieën verwerkt en ze wezen de composities af. Toen zijn broer Christian August in 1821 zijn Vioolconcert ten gehore bracht, barstte het publiek zelfs in lachen uit tijdens het langzame deel. Na nog meer teleurstellingen in Zweden ging hij 1829 naar Berlijn. Daar werkte hij als orthopeed en stichtte in 1835 een orthopedisch instituut. In 1841 ging hij naar Wenen en huwde daar Mathilde Scherer. Daar schreef hij ook zijn bekendste werken, de vier symfonieën en zijn symfonische gedichten.
Ook na zijn terugkeer naar Stockholm in 1842 werd hij door de zeer conservatieve Zweedse muziekwereld teleurgesteld. Slechts een van zijn symfonieën heeft hij in zijn vaderland gehoord, de Sinfonie sérieuse, maar de uitvoering onder zijn neef Johan Fredrik Berwald was naar zijn opvatting miserabel. Van 1846 tot 1849 maakte hij een reis door Europa. In Parijs had hij geen succes, wel werd hij in 1847 erelid van het Mozarteum in Salzburg.
Na zijn terugkeer in Zweden heeft hij 15 jaar moeten wachten op een baan in het Zweedse muziekonderwijs. In deze periode was hij directeur van een glasfabriek en schreef vooral veel kamermuziek. In 1864 werd hij lid van de Koninklijke muziekacademie en in 1866 werd hij drager van de Nordstjärneorden (Orde van de Poolster) als erkenning van zijn muzikale prestaties. In 1867, één jaar voor zijn dood, kreeg hij na veel tegenwerking de titel 'professor' voor compositie. Pas na persoonlijk ingrijpen van de Zweedse koninklijke familie werd deze benoeming bekrachtigd. Hij kreeg eindelijk erkenning, maar eigenlijk te laat: aan de vele opdrachten voor composities die hij nu kreeg, kon hij door zijn dood ten gevolge van longontsteking niet meer voldoen.
Pas vele jaren na zijn dood werden de 4e, 3e en 2e Symfonie voor het eerst uitgevoerd, de laatstgenoemde zelfs pas in 1914. Ook zijn opera's werden tijdens zijn leven maar nauwelijks op de planken gebracht. Tegenwoordig wordt Berwald beschouwd als de belangrijkste Zweedse componist van de 19de eeuw.
Erling Lomnas, Ingmar Bengtsson, Nils Castegren: Franz Berwald. Die Dokumente seines Lebens, Franz Berwald: Sämtliche Werke: Supplement; Monumenta Musicae Svecicae, Kassel, Basel: Bärenreiter 1979. XIII, 744 S.
Ingvar Andersson: Franz Berwald, Stockholm, Norstedt, 1970, 300 p.
Robert Layton: Franz Berwald, a critical study, voorwoord van Gerald Abraham, London: Blond 1959. 189 S.
Artikelen en brochures
Hans Eppstein: Franz Berwalds septett: fakta och frågor kring verkets tillkomst, Svensk Tidskrift för Musikforskning. 67 (1985), S. 53-58.
Hans Eppstein: Till uppförandet av en nyfunnen finalsats till Franz Berwalds septett, Lodet och spjutspetsen. Stockholm 1985. S. 256-259.
Hans Eppstein: Svensk Tidskrift för Musikforskning. 63 (1981), S. 71-73.
Walter Lessing: Die Sinfonien von Franz Berwald - Eine Sendereihe im Südwestfunk Baden-Baden, Baden-Baden: Südwestfunk 1983. 49 Bl.
Anna Johnson: Berwald and "the Queen of Golconda", Musical Times, 123 (1982), S. 17-19.
Nils Castegren: Franz Berwalds kompositionselever vid Musikkonservatoriet 1867-68, Svensk Tidskrift för Musikforskning. 56, 1 (1974), S. 19-30.
Nils Castegren: Musikaliska konstföreningen och Franz Berwald. Bidrag till kännedomen om offentliggörandet av Franz Berwalds verk intill 1911, Svensk Tidskrift för Musikforskning. 35 (1953), S. 131-144.
Klaus Hinrich Stahmer: Ein Beitrag Berwalds zur romantischen Sonatenform. - Das Duo für Violoncello und Klavier (1858), Svensk Tidskrift för Musikforskning. 59, 2 (1977), S. 23-33.
Gustaf Hilleström: Svenska ledamöter, in: Matrikel 1771-1971: Kungl. Musikaliska Akademien, Strängnäs: Nordiska Musikförlaget i distribution, 1971, 286 p.
Gils Olsson Nordberg: Franz Berwald och Borabalen 1843 vid Carl XIV Johans regeringsjubileum, Musikrevy. 26 (1971), S. 72-74.
Ingvar Andersson: Franz Berwald. (Svenska akademiens minnesteckningar.) 2. Källhänvisningar och personregister. Diskogr. utarb. av C.-G. Steilan Mörner, Stockholm: Norstedt 1971. 84 S.
Kerstin Linder: Sinfoniker zwischen Beethoven und Brahms. Vor hundert Jahren ist Franz Berwald gestorben, Musica. 22 (1968), S. 90-91.
Gils Olsson Nordberg: En dansk nekrolog i anledning av Franz Berwalds död, Musikrevy. 23 (1968), S. 263-268.
Sten Broman: Franz Berwalds stamträd, Svensk Tidskrift för Musikforskning. 50 (1968), S. 7-50.
Sten Broman: Franz Berwalds septett, Röster i radio, no, nr. . 41., 1945
Piero Sonti: Repertorio di musica sinfonica - Gli autori, le composizioni dal Seicento a oggi, Ricordi, 2001, 1060 p., ISBN 978-88-09-02255-3
Wolfgang Suppan, Armin Suppan: Das Neue Lexikon des Blasmusikwesens, 4. Auflage, Freiburg-Tiengen, Blasmusikverlag Schulz GmbH, 1994, ISBN 3-923058-07-1
Wolfgang Suppan: Das neue Lexikon des Blasmusikwesens, 3. Auflage, Freiburg-Tiengen, Blasmusikverlag Schulz GmbH, 1988, ISBN 3-923058-04-7
Wolfgang Suppan: Lexikon des Blasmusikwesens, 2. eränzte und erweiterte Auflage, Freiburg-Tiengen, Blasmusikverlag Fritz Schulz, 1976
Paul E. Bierley, William H. Rehrig: The heritage encyclopedia of band music: composers and their music, Westerville, Ohio: Integrity Press, 1991, ISBN 0-918048-08-7
Wulf Konold, Alfred Beaujean, Barbara Adelcker, Klaus Döge: Lexikon Orchestermusik: Romantik, Mainz: Schott, vol.1, "A-H", 1989. 334 p., ISBN 3-7957-8226-0; vol.2, "I-R", 1989. 353 p., ISBN 3-7957-8227-9; vol.3, "S-Z", 1989. 368 p., ISBN 3-7957-8228-7
Ingeborg Allihn: Konzertbuch: kammermusik A-G, Leipzig: VEB Deutscher Verlag fur Musik, 1988
Stig Jacobsson: Svenska Tonsättare Diskografi, Stockholm: Rikskonserter, 1985, 266 p.
Franz Stieger: Opernlexikon - Teil II: Komponisten. 1, Band A-F, Tutzing: Hans Schneider, 1975-1983, 371 p., ISBN 3-7952-0203-5
Franz Stieger: Opernlexikon - Teil II: Komponisten. 2, Band G-M, Tutzing: Hans Schneider, 1975-1983, 373-772 p., ISBN 3-7952-0228-0
Gösta Morin, Carl-Allan Moberg, Einar Sundström: Sohlmans musiklexikon - 2. rev. och utvidgade uppl., Stockholm: Sohlman Förlag, 1975-1979, 5 v.
Gösta Morin, Carl-Allan Moberg, Einar Sundström: Sohlmans musiklexikon: nordiskt och allmänt upplagsverk för tonkonst, musikliv och dans, Stockholm: Sohlmans Förlag, (1951-)
Arne Aulin, Herbert Connor: Svensk musik: Från vallåt till Arnljot, Lund: Bonniers, 1974, 544 p.
John H. Yoell, Antal Dorati: The nordic sound: explorations into the music of Denmark, Norway, Sweden, Boston: Crescendo Publishing Co., [1974], viii, 264 p.
Katalog över Svensk instrumentalmusik, Stockholm: Swedish Music Information Centre, 1971, 54 p.
Marc Honneger: Dictionnaire de la musique, Paris: Bordas, 1970-76
Per Olof Lundahl: Katalog over Svensk Vokalmusik, Stockholm: Swedish Music Information Centre, 1968, 160 p.
Walter Salmen, Gabriele Busch-Salmen: Musiker im Porträt, München: C. H. Beck, 1982-1984, 5 Bände p. (I. "Von der Spätantike bis 1600", 1982., 200 S.: ISBN 3-406-08450-8; II. "Das 17. Jahrhundert", 1983., 184 S.: ISBN 3-406-08451-6; III. "Das 18. Jahrhundert", 1983., 186 S.: ISBN 3-406-08452-4; IV. "Das 19. Jahrhundert", 1983., 187 S.: ISBN 3-406-08453-2; V. "Das 20. Jahrhundert", 1984., 191 S.: ISBN 3-406-08454-0)
Robert Simpson: The symphony, Vol. 1: Haydn to Dvorak, Harmondsworth, Middlesex: Penguin Books, 1967
Theodore Baker, Alfred Remy: Baker's biographical dictionary of musicians, Third edition, New York: G. Schirmer, 1919, 1094 p.
Theodore Baker: Biographical dictionary of musicians, New York: G. Schirmer, 1900, 653 p.
Per Lindfors: Blad ur svensk musikhistoria. 4., Vår sång, vol. 12, 1939, p.30-31
Paul Frank, Wilhelm Altmann: Kurzgefasstes Tonkünstler Lexikon: für Musiker und Freunde der Musik, Regensburg: Gustave Bosse, 1936, 730 p.