Egbert van Amstel
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Egbert van Amstel (1105 - 1172) was schout en rentmeester van Amestelle en ministeriaal van de bisschop van Utrecht van 1131 tot 1172.
Egbert | ||
---|---|---|
1105 - 1172 | ||
Schout en rentmeester van Amestelle, ministeriaal van de bisschop | ||
Periode | 1131 - 1172 | |
Voorganger | Wolfgerus van Amstel | |
Opvolger | Gijsbrecht I van Amstel | |
Vader | Wolfgerus | |
Moeder | ? |
Egbert en zijn broer Godfried waren vermoedelijk zonen van Wolfgerus van Amstel. In een oorkonde uit 1131 treden Egbert en Godfried van Amstel op als getuigen in een onderscheiden groep van dienstmannen van de toenmalige bisschop van Utrecht, Andries van Cuijk (1128-1139). Deze getuigen waren de burggraaf van Utrecht, Arnold van Schalkwijk, de schout van Utrecht, Alfero van der Aa, de belastinggaarder Gerardus, en daarnaast Herman I van Woerden, Bero van Weesp, en Berholt van Lindis. Omdat Egbert en Godfried van Amestelle in in de groepering van dienstmannen van de bisschop van Utrecht optraden, zonder vermelding van hun functies maar wel met de naam Amestelle, kan worden aangenomen dat zij in 1131 ministerialen van de kerk van Utrecht waren. Het optreden van Godfried beperkt zich tot de oorkonde van 1131, daarna wordt hij niet meer in bronnen vermeld.
Uit de oorkonde van 1131 kan niet direct worden opgemaakt dat Egbert een zoon was van Wolfgerus van Amstel. Zijn vernoeming naar Amestelle doet dit wel vermoeden. Een hiervoor ondersteunend argument is dat beiden ministerialen waren, niet van een van de Utrechtse kapittels, maar van de bisschop. In de maatschappij van de ministerialiteit van het Sticht bezaten zij derhalve aanzienlijk gezag, Wolfgerus als 'serviens episcopi' en Egbert als 'ministerialis Beati Martini', de Sint Maarten, de kerk van de bisschop. Hun functie en die van de nazaten van Egbert van Amstel was die van schout/meier (maior domus) van Amestelle. Ten slotte pleit voor hun filiatie de continuïteit van het goederenbezit 'in Amestella et in alliis justiciis in circuitu' dat zij voor de bisschop beheerden. In 1131 waren dit de dienstgoederen in het oude Werinon/Nederhorst, dienstgoederen rond het Overmeer en dienstgoederen in Amestelle.