Char B1
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
De Char B1 is een zware Franse tank uit het Interbellum.
In 1921 gaf het Franse leger opdracht tot het ontwikkelen van een pantserrupsvoertuig waarvan het kanon in de romp krachtig genoeg moest zijn om een doorbraak van het vijandelijke front effectief te ondersteunen door het vernietigen van veldversterkingen en het verslaan van tanks van de tegenstander. In 1925 werd een ontwerp gekozen uit vier prototypen. Een eerste testvoertuig daarvan kwam in 1930 gereed en kreeg de naam Char B. Vooraan in de romp had het een 75 mm houwitser die horizontaal alleen bewogen kon worden door het hele voertuig te draaien; een hydraulische transmissie zorgde ervoor dat dit zeer precies kon gebeuren en de bestuurder was zo tegelijk schutter van het kanon.
Nadat lang was geaarzeld of men toch niet een lichter of juist zwaarder alternatief zou aanschaffen, werd in 1934 een definitieve bestelling gedaan van een 28 ton zware versie, de Char B1, die beschermd werd met 40 mm pantserplaten en bovenop als extra bewapening een gietstalen toren met 47 mm kanon droeg. Hiervan zijn in de periode van eind 1935 tot midden 1937 34 voertuigen gebouwd. Daarna ging men over op de productie van een verbeterde versie van 31 ton met 60 mm bepantsering en een langer en dus krachtiger 47 mm antitankkanon, de Char B1 bis, waarvan er tot juni 1940 369 geproduceerd zouden worden door een samenwerkingsverband van verschillende fabrikanten. De productie werd gehinderd door nationalisaties en stakingen, maar vooral doordat het ontwerp erg ingewikkeld was en daardoor duur. Omdat het ook verouderd begon te raken, wilde men het vervangen door een moderner type; vanwege de oorlogsdreiging werd dat echter uitgesteld. Wel zijn er nog twee prototypen gebouwd van een verbeterde versie, de Char B1 ter.
Na de Duitse inval van mei 1940 waren de Char B1's tijdens de Slag om Frankrijk geconcentreerd in vier pantserdivisies van de Infanterie. Deze waren speciaal ingericht voor het ondersteunen van een doorbraak. Ze waren daardoor niet uitgebalanceerd genoeg, met voldoende eigen infanterie of artillerie, om zelfstandig in een bewegingsoorlog effectief slag te kunnen leveren met hun Duitse tegenhangers. De Char B1 zelf was ook te onderhoudsgevoelig en door een hoog brandstofverbruik had hij onvoldoende rijbereik voor het snel afleggen van grotere afstanden. Het lukte het Franse leger dan ook niet om met de Char B1's de verrassende massale opmars van de Duitse tanks door de Ardennen na het oversteken van de Maas een halt toe te roepen, hoewel ze door hun betere pantsering en bewapening in een direct gevecht meestal de meerdere waren.
Na de Franse nederlaag in juni 1940 gebruikten de Duitsers voor de verdere duur van de Tweede Wereldoorlog buitgemaakte voertuigen die soms waren omgebouwd tot vlammenwerper of gemechaniseerde artillerie.