Abdülhamit II
politicus uit Ottomaanse Rijk (1842-1918) / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Abdulhamid II (Ottomaans Turks: عبد الحميد ثانی, `Abdü’l-Ḥamīd-i sânî; 21 september 1842 - 10 februari 1918) was de 34e sultan van het Ottomaanse rijk en de laatste sultan die absolute soevereiniteit had in de staat van ineenstorting. Zijn bijnaam was de Rode Sultan vanwege moordpartijen die werden uitgevoerd tijdens zijn bewind.[1] Tijdens dit bewind verkeerde het rijk in een periode van desintegratie. Hij was getuige van de opstanden in verschillende regio's, met name in de Balkan, en de door hem verloren oorlog van 1893 tegen het Russische rijk. Hij beklom de troon op 31 augustus 1876 en regeerde het land tot hij werd afgezet op 27 april 1909, kort na de revolutie van de Jong-Turken van 1908. Als gevolg van zijn instemming met de pro-constitutionele monarchie verklaarde hij op 23 december 1876 de eerste Ottomaanse grondwet en wekte hij de indruk dat deze het democratiseringsproces van het land zou ondersteunen. Kort daarna, in 1878, zegde hij de grondwet op en ontbond het parlement, waarbij hij zijn meningsverschillen met het parlement betoogde. Na het sluiten van de vergadering versterkte hij zijn macht en begon zijn absolute heerschappij.
Abdülhamit II | ||
---|---|---|
21 september 1842 - 10 februari 1918 | ||
Sultan | ||
Periode | 1876 tot 1909 | |
Voorganger | Murat V | |
Opvolger | Mehmet V | |
Dynastie | Ottomaanse sultans | |
Handtekening |