Néerlandais Étymologie Dérivé par préfixation de dragen. Verbe uitdragen \Prononciation ?\ transitif Sortir, porter dehors. Répandre, propager. een geloof uitdragen répandre une croyance Synonymes sortir uitlaten naar buiten brengen wegbrengen wegdragen répandre verspreiden verbreiden propaganda maken voor propageren proselitisme bedrijven Taux de reconnaissance En 2013, ce mot était reconnu par[1] : 96,0 % des Flamands, 97,9 % des Néerlandais. Prononciation → Prononciation manquante. (Ajouter) (Région à préciser) : écouter « uitdragen [Prononciation ?] » Références [1]Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne] Wikiwand - on Seamless Wikipedia browsing. On steroids.