monteren

De Wiktionnaire, le dictionnaire libre

Néerlandais

Étymologie

Étymologie manquante ou incomplète. Si vous la connaissez, vous pouvez l’ajouter en cliquant ici.

Verbe

monteren \Prononciation ?\ transitif

  1. Monter, assembler.
    • In de heerlijke vallei van de Vesder liggen de Imperiafabrieken van Nessonvaux waar men de Standard Vanguard, de Triumph en, sinds enkele tijd, ook de Alfa Romeo monteert. Op het dak van deze fabrieken bevindt er zich een betonnen proefbaan waar auto’s kunnen getest worden.  (« De Postiljon » in Kuifje, 8e année, numéro 45, le 12 novembre 1953, page 9.  lire en ligne)
      La traduction en français de l’exemple manque. (Ajouter)

Synonymes

Taux de reconnaissance

En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
  • 100,0 % des Flamands,
  • 98,7 % des Néerlandais.

Prononciation

Prononciation manquante. (Ajouter)

Références

  1. Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]

Wikiwand - on

Seamless Wikipedia browsing. On steroids.