beslaan

De Wiktionnaire, le dictionnaire libre

Néerlandais

Étymologie

Composé de la particule inséparable be et du verbe slaan.

Verbe

Davantage d’informations Présent, Prétérit ...
Présent Prétérit
ik besla besloeg
jij beslaat
hij, zij, het beslaat
wij beslaan besloegen
jullie beslaan
zij beslaan
u beslaat besloeg
Auxiliaire Participe présent Participe passé
hebben beslaand beslagen
Fermer

beslaan \Prononciation ?\

  1. Occuper.
  2. Garnir.
  3. Ferrer, mettre un fer à un cheval.
  4. Se couvrir de buée.

Synonymes

Taux de reconnaissance

En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
  • 97,6 % des Flamands,
  • 99,1 % des Néerlandais.

Prononciation

Références

  1. Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]

Wikiwand - on

Seamless Wikipedia browsing. On steroids.