-aal

See also: Appendix:Variations of "aal"

Dutch

Etymology

From the Latin adjective suffix -ālis. Doublet of -eel. This etymology is incomplete. You can help Wiktionary by elaborating on the origins of this term.

Pronunciation

• IPA^(key): /aːl/

• Audio:

  (file)

Suffix

-aal

1. -al

Derived terms

Dutch terms suffixed with -aal

autosomaal

basaal

catastrofaal

categoraal

categoriaal

chromosomaal

conjecturaal

dictatoriaal

dimensionaal

embryonaal

equatoriaal

equinoctiaal

equinoxiaal

exponentiaal

genocidaal

grammaticaal

hexagonaal

instrumentaal

kadastraal

kalifaal

klassikaal

koloniaal

kolossaal

marginaal

monarchaal

monumentaal

paradoxaal

patriarchaal

puberaal

segmentaal

suïcidaal

synodaal

tonaal

vaginaal

viraal

zodiakaal