Tüchlein
Middeleeuwse schildertechniek / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Tüchlein ('doekje', diminutief van het Duitse Tuch), ook lijmtempera genoemd,[1] is de techniek waarbij verf van zeer fijn gemalen pigmenten en dierlijke lijm wordt aangebracht op fijn geweven linnen zonder grondlaag.[2] De term tüchlein verwijst naar de textiele drager van de schildering: linnen gemaakt van vezelvlas. De schildering werd rechtstreeks op het doek aangebracht zonder dat deze was voorbereid met een grondlaag. De schilderijen in deze techniek worden eveneens tüchlein genoemd. Kenmerkend voor tüchlein is de zichtbaarheid van de structuur van het doek, evenals de mogelijkheid om het doek op te rollen.[3] Door blootstelling aan licht zijn de kleuren in de loop der tijd vervaagd en veranderd. Een uitzonderlijk goed bewaard tüchlein is Ecce homo van Andrea Mantegna (ca. 1431-1506).[2]
Door het gebruik van dierlijke lijm als waterig bindmiddel, hebben tüchlein een ingetogen tonaliteit en mat oppervlak,[4] in tegenstelling tot de transparantie en lichtdoorlatendheid van olieverfschilderijen, waarbij kleur in meerdere lagen werd aangebracht.[5] Veel rode en blauwe verfpigmenten van schilderijen in de tüchlein-techniek bezaten een helderheid en intensiteit die met lijnzaadolie moeilijk te verkrijgen was. De stralende kleuren van tüchlein waren ook met weinig licht goed zichtbaar.[2]
Kunstenaars uit de vroegnederlandse periode gebruikten vaak dierlijke lijm als goedkoop alternatief voor lijnzaadolie. Kunsthistorici betwijfelen echter of tuchlein in de 15e en 16e eeuw daadwerkelijk als een goedkoop alternatief voor paneelschilderingen werden beschouwd. Kunstenaars van naam, zoals Albrecht Dürer, schilderden tüchlein voor vermogende opdrachtgevers[3] die de optische kwaliteiten van deze werken zeker gewaardeerd hebben.[6] Vanwege de vergankelijkheid van linnen, de wateroplosbaarheid van dierlijke lijm en het ontbreken van een grondlaag (de barrière tussen de drager en de schilderlaag) zijn slechts weinig tüchlein bewaard gebleven.